Uitvoering in schouwburg Kunstmin van het zangspel De stem van Manitou bij het afscheid …
Afbeelding 555_15499
- Collectie
- Collectie W. Meijers
- Inventarisnummer
- 555_15499
- Beschrijving
- Uitvoering in schouwburg Kunstmin van het zangspel De stem van Manitou bij het afscheid van Ed. Erdelmann van het Dordtse muziekleven.
- Gebouw / instelling
- Schouwburg Kunstmin
- Geografie
- Dordrecht
- Straat
- Sint Jorisweg
- Datum of periode
- 04-04-1938
- Trefwoorden
- afscheid operettes schouwburgen toneel
toon op grote kaart
Goed om te weten: de plek kan afwijken van de werkelijke locatie (hij wordt automatisch gegenereerd).
2 reacties Commentaar van bezoekers
De stem Van Manitou Zij roept: Op 4 April naar Kunstmin Kunstmin’s groote zaal ligt als een donker verlaten hol, alleen op de voorste rijen, beschenen door een zwak schijnsel van het slecht verlichte podium wachten koristen op een sein van regisseur Kolthoff. Links op het tooneel toovert Jo Tijssen, achter een onwaarschijnlijk groote Ibach, de kriebelnoten van een geschreven partituur virtuoos om in een door de zaal kletterende scalpendans, tot mevrouw van Alphen haar ‚ leerlingen een teeken geeft bij een chromatischen toonladder en als een wervelwind, de tomahawk zwaaiend, stormen zij ‘t tooneel op. Rechts ligt mevrouw Meijers-Schoolenberg, handenwringend in de armen van haar pas ontdekte schoonmama: mevrouw Maartje Offers, daar haar „geliefde” Couteau (alias de tenor Joh. van der Ploeg) aan de martelpaal wordt gebonden, totaal ongemotiveerd overigens, daar „Billy, de zwarte duivel”, die bij afwezigheid van Couteau, als plaatsvervangend martelaar dienst doet. Midden op het podium troont Erdelmann, uit het hoofd eigen werk dirigerend, terwijl de souffleur naast hem weg wijs tracht te worden in stapels paperassen. Coen Muller, de geboren acteur, declameert: „Zwart is de nacht” en het koor deinst ontzet terug voor het magische gebaar en ook de „Bruine Bever” (Chris van Dam) het krijgshaftige Indianen-Opperhoofd, maar nu nog met zijn rol onder den arm, beeft als een „espenblad”, dat door den morgenwind wordt beroerd”. Kolthoff schreeuwt: „De sluwe slang, waar is de sluwe slang”, waarop één der dames van de voorste rij haar buurvrouw venijnig-geestig toevoegt: „Je wordt geroepen”. Vanuit de zaal stuift een heer met bolhoed het tooneel op: „Niet rooken heeren”, maar haalt een strop, daar de repetitie-vredespijp, die rond gaat, leeg is en ik maak als oud-voetballer met mijn brandende sigaret vlug een paar passen achteruit het trapje af en zet den plichtstgetrouwen ambtenaar „buiten spel”. Lezers, U zit midden in een repetitie Van de Dordtsche Opera- en Operettevereeniging en tevens in uw jeugdjaren met de Indianenboeken, Jules Verne en Robinson. Ir. W. Vrijlandt, de auteur van de „Stem van Manitou” heeft met de heer Sandel de tekst opnieuw bewerkt en Ed. Erdelmann heeft passende muziek gecomponeerd, zoodat het tooneelspel met hier en daar een muzikale illustratie, is omgevormd tot een volledige operette. Erdelmann, vertrouwd als geen ander, met de stijl van de operette, is o.i. bijzonder geslaagd, in dit zijn laatste werk. In de gelegenheid gesteld de partituur te bestudeeren, vonden we een muziek, die niet modern is, geen problemen stelt, maar frisch klinkt, met leuke vondsten voor alle instrumenten. We doen een greep: Een pittige wals voor vrouwenkoor en een fraai klinkend koor voor 8 opperhoofden met als solostem „de Bruine Bever”. Voor het bekende dubbelmannenkwartet ‚‚Orpheus” en „Excelsir” zijn tal van koren bijzonder geschikt, met flair geschreven soli, behalve voor de genoemde solisten, ook voor de „Kweelende Merel”, (mej. Jenny Moolekamp) en de „Sluwe Slang” ( de heer C. Goedhart) en het kan niet anders of Erdelmann zal zijn afscheid van de Operettevereniging vieren met een stuk dat inslaat. Met uitzondering van enkele solisten, die van buiten af komen, zijn auteur, componist en uitvoerenden allen Dordtenaren, die een uitverkocht huis ten volle Verdienen! Manitou, de groote geest roept Dordt op 4 April a.s.. . .. naar Kunstmin.